NL

Onderwijsachterstand van nieuwkomers

Wat zijn de belangrijkste verklaringen achter de nadelen in het onderwijs waarmee 'nieuwkomers' worden geconfronteerd?

Doel van ons project

Het doel van dit project is om de belangrijkste verklaringen te ontdekken achter de onderwijskundige nadelen waarmee ‘nieuwkomers’ of 1e generatie migrantenleerlingen worden geconfronteerd. Begrijpen waarom leerlingen met een migratieachtergrond achterblijven, is cruciaal omdat onderwijskundige nadelen de langetermijnresultaten en integratie in de samenleving van studenten aanzienlijk kunnen beïnvloeden. In dit project ligt onze primaire focus op hoe schoolinputs, met name leraren en de samenstelling van de klas, de prestaties van leerlingen in het basis- en voortgezet onderwijs beïnvloeden. Onze belangrijkste onderzoeksvragen zijn:

  • Hoe beïnvloedt de blootstelling aan meer leraren met een vergelijkbare migratieachtergrond de prestaties van leerlingen? (Sub-project I)
  • Beïnvloeden migrantleerlingen de prestaties van niet-migrant leerlingen? (Sub-project II)
  • Zijn er verschillen in adviezen over het schoolniveau tussen migrant en niet-migrant leerlingen? Hoe beïnvloeden deze adviezen de plaatsing van leerlingen in het voortgezet onderwijs? (Sub-project III)

Hoe doen we dit?

In samenwerking met de Inspectie van het Onderwijs voeren onderzoekers van Education Lab een analyse uit van de effecten van leraren met een vergelijkbare migratieachtergrond, de etnische samenstelling van de klas en lerarenvooroordelen in school adviezen tussen migranten en niet-migrant leerlingen op de prestaties en plaatsing van leerlingen. Voor deze analyses maken we gebruik van gegevens over basis- en middelbare scholieren uit de Nederlandse Nationale Cohortstudie Onderwijs (NCO) en LVS-gegevens. Om het effect van het aandeel leraren met een vergelijkbare migratieachtergrond op de prestaties van leerlingen in het basisonderwijs te schatten, vergelijken we leerlingen van dezelfde school over verschillende cohorten. Voor middelbare scholen benutten we het voordeel van het observeren van dezelfde leerling in meerdere vakken, waardoor we het effect van leraren met een vergelijkbare migratieachtergrond kunnen evalueren door dezelfde leerlingen in verschillende vakken te vergelijken. Ook maken we gebruik van variaties binnen scholen, tussen cohorten en binnen leerlingen in het aandeel migrantenleerlingen om de effecten van migrantenleerlingen op de prestaties van niet-migrant leerlingen in respectievelijk het basis- en voortgezet onderwijs te identificeren. In het derde sub-project gebruiken we lineaire regressie en een instrumentele variabelebenadering om de onvoorwaardelijke en voorwaardelijke kloof in schoolniveau-adviezen tussen leerlingen met en zonder migratieachtergrond te schatten.

Wat zijn onze bevindingen?

De resultaten van het eerste sub-project tonen aan dat niet-Westerse leraren de prestaties van leerlingen met een vergelijkbare migratieachtergrond verbeteren in zowel het basis- als voortgezet onderwijs. Bij Westerse leraren vinden we alleen positieve effecten in het voortgezet onderwijs. Bovendien zijn de effecten van de leraren-leerling match op basis van migratieachtergrond meer uitgesproken in stedelijke scholen. Bevindingen uit het voortgezet onderwijs suggereren dat de effecten groter zijn voor het vwo dan voor lagere niveaus.

De voorlopige resultaten van het tweede sub-project geven aan dat de effecten van migrantenleerlingen op de prestaties van niet-migrant leerlingen gemiddeld klein negatief of onbeduidend zijn. We onderzoeken verder hoe verschillende groepen migrantenleerlingen de prestaties van niet-migrant leerlingen beïnvloeden. We onderscheiden migrantenleerlingen op basis van land van herkomst, generatie, migratiestatus (migrant versus vluchtelingen) en verblijfsduur. We vinden dat de blootstelling aan een groter aandeel 1e generatie niet-Westerse migrantenleerlingen in stedelijke scholen de prestaties van niet-migrant leerlingen in lezen vermindert, hoewel de scores voor wiskunde onaangetast blijven. Heterogeniteitsanalyse toont aan dat het effect groter is voor meisjes en leerlingen van laagopgeleide ouders; er is geen verschil tussen leerlingen uit het hoogste en laagste inkomenskwartiel. Deze bevindingen onderstrepen het belang van het afstemmen van onderwijsbeleid op de specifieke behoeften van leerlingengroepen die mogelijk nadelige effecten hebben op de academische resultaten van niet-migrant leeftijdsgenoten.

De voorlopige resultaten van het derde sub-project suggereren dat de onvoorwaardelijke kloof in schoolniveau-adviezen in het nadeel is van leerlingen met een migratieachtergrond, maar na controle voor testresultaten keert de kloof om – leerlingen met een migratieachtergrond krijgen vaker een vwo-advies dan niet-migrant leerlingen. Deze bevinding kan erop wijzen dat leraren overcompenseren voor de taalachterstand van migrantleerlingen bij het geven van adviezen. Aanpassing voor mogelijke meetfouten in testresultaten vergroot deze kloof.

 

De bevindingen van onze onderzoeksprojecten zullen worden gepresenteerd op de BIBB-IAB-ROA Workshop, ESPE 2024 en ERSA 2024 conferenties. We verwachten onze onderzoeksprojecten als drie working papers te publiceren en tegen het einde van het jaar in te dienen bij academische tijdschriften.

Bohdana Kurylo

Bohdana Kurylo

Promovendus

Tijana Prokic-Breuer

Tijana Prokic-Breuer

Directeur en oprichter

Stan Vermeulen

Stan Vermeulen

Senior onderzoeker

Cécile Magnée

Senior onderzoeker

Partners